De volgende tekst is een vertaalde versie van het artikel van C. Bradley Thompson, dat oorspronkelijk is gepubliceerd in The Objective Standard en vertaald is door Anis Benhayyoun.
Oorspronkelijke bron: https://theobjectivestandard.com/2012/05/why-marxism/
Ik wil graag twee belangrijke vragen aan de orde stellen: Ten eerste, waarom zou iemand van ons zich druk maken over het marxisme in een post-marxistische wereld? De Berlijnse muur is immers bijna vijfentwintig jaar geleden gevallen en het communisme lijkt zowat overal dood. Ten tweede, waarom hebben zoveel mensen zich in de loop van de afgelopen 150 jaar tot het marxisme aangetrokken gevoeld? Of misschien is de betere vraag hier: Wat voor soort mensen voelt zich aangetrokken tot het marxisme?
Naar mijn mening moeten we ons nog steeds zorgen maken over het marxisme, juist omdat zoveel mensen zich er nog steeds toe aangetrokken voelen, wat natuurlijk betekent dat het niet dood is - en, zoals ik zal betogen, bij lange na niet. In feite is het marxisme, ondanks alles wat we weten over zijn beschamende geschiedenis, bezig aan een comeback.
Om te zien waarom, laten we beginnen met de essentie van het marxisme in theorie en praktijk opnieuw te bekijken.
In een opmerkelijk korte periode heeft de filosofie van Karl Marx de loop van de menselijke beschaving ingrijpend veranderd. In feite heeft geen enkel systeem van ideeën de wereld zo snel en zo ingrijpend veranderd als de filosofie van Marx - zelfs niet de leer van Jezus of Mohammed. Op het hoogtepunt van de politieke macht en invloed van het marxisme stond de helft van de wereld onder zijn heerschappij, en de andere helft vreesde dat ook zij zou bezwijken onder het communistisch imperialisme.
Alles veranderde, natuurlijk, in 1989. Toen de Berlijnse muur viel, zagen velen in het Westen voor het eerst de materiële en geestelijke verrotting die in de marxistisch-leninistische wereld lag. We kennen nu de lelijke waarheid. Het marxisme heeft overal waar het is geprobeerd tot rivieren van bloed en een oceaan van tranen geleid.
De beste geleerden vertellen ons nu dat tussen 1917 en 1989 ongeveer 100 miljoen mensen zijn vermoord door verschillende marxistische regimes, en miljoenen meer zijn gemarteld, uitgehongerd, verbannen, tot slaaf gemaakt, en naar concentratiekampen gestuurd. Collectivisatie, één-partijstelsel, kunstmatig veroorzaakte hongersnood, geheime politie, arrestaties, propaganda, censuur, etnische purificatie, zuiveringen, schijnprocessen, heropvoedingskampen, goelags, executiepelotons, en moordvelden - dit alles bepaalde het leven onder het communisme.
Hele nieuwe categorieën van "asociale" misdaden werden gecreëerd door de "dictatuur van het proletariaat". Onder het communisme werd het bijvoorbeeld een misdaad waar de doodstraf op stond om lid te zijn van de "bourgeoisie", een "vijand van het volk", een "contrarevolutionair" of een "deviationist". Zelfs degenen die alleen maar sceptisch of onverschillig stonden tegenover de doelen van het regime werden bestempeld als saboteurs en onderworpen aan gevangenisstraf of erger. Niets in de lange geschiedenis van de mensheid komt in de buurt van de tirannie, terreur en massale genocide veroorzaakt door het marxisme aan de macht - niets.
Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat Marx in de jaren na 1989 aan geloofwaardigheid leek te hebben ingeboet. Niet alleen waren de Sovjet-Unie en het Oostblok geïmplodeerd, maar ook leken westerse intellectuelen hun marxistische geloof te hebben opgegeven, of op zijn minst in verlegenheid te zijn gebracht. In die tijd gingen redelijke mensen ervan uit dat Das Kapital in de vuilnisbak van de geschiedenis zou belanden, samen met Adolf Hitler's Mein Kampf.
Maar opmerkelijk genoeg gebeurde dat niet. In plaats daarvan ging het marxisme in het decennium na 1989 gewoon ondergronds, vond het zichzelf opnieuw uit en dook het opnieuw op onder het mom van nieuwe academische methodologieën zoals postmodernisme, deconstructionisme, semiotiek, multiculturalisme en feminisme - en in nieuwe academische programma's zoals Black, Queer, Women's, Chicano, Critical en Environmental Studies.
We moeten ons echter niet laten misleiden door de academische herverpakking van het Marxisme. Dit "nieuwe" marxisme is niet veel meer dan een wolf in schaapskleding. De huidige academische marxisten dragen nog steeds de oude boodschap uit dat individualisme slecht is en collectivisme goed; zij geloven nog steeds dat het marxisme - ondanks alles wat we erover weten - een nobel ideaal is dat het waard is om voor te vechten. Marxistische intellectuelen en hun plaatsvervangers doen nog steeds hun uiterste best om het marxisme vrij te pleiten van elke verantwoordelijkheid voor de tirannie en genocide die het communisme in de praktijk met zich meebrengt. Zij verzekeren ons tot vervelens toe dat het echte probleem niet ligt bij de marxistische theorie maar bij "onvoorziene historische omstandigheden" en bij de fouten van goedbedoelende maar misleide revolutionairen. Marxistische tirannen als Stalin, Mao en Pol Pot waren afwijkingen, zo wordt ons verteld, van het "ware" marxisme. Stalinisme, Maoïsme of Pol Pot mogen dan verantwoordelijk zijn voor miljoenen doden, maar nooit voor het marxisme. Het echte socialisme, zo wordt ons herhaaldelijk verteld, is nog niet uitgeprobeerd.
Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat het marxisme in het Westen aan een comeback bezig is. Het is vandaag de dag niet ongewoon om in de kranten en tijdschriften artikelen te lezen met titels als "Marx is terug" of "De terugkeer van Marx" of "We zijn nu allemaal socialisten". De rehabilitatie van het marxisme bereikte onlangs nieuwe hoogten met de publicatie van Terry Eagleton's boek, getiteld Why Marx was Right.1
Stel je de verontwaardiging eens voor als een belangrijke Amerikaanse academicus een boek zou publiceren met de titel Why Hitler was Right!
Een andere levendige aanwijzing voor de wedergeboorte van marxistische ideeën in de Amerikaanse cultuur is de door marxisten geïnspireerde "Occupy Wall Street"-beweging en de foeilelijke behandeling die zij heeft gekregen van de mainstream media.
Onbekend bij de meeste Amerikanen is het bestaan van een virtuele, zo niet letterlijke, "grote linkse samenzwering," een vijfde colonne, die de mainstream media en tal van verschillende linkse denktanks omvat, zoals het Institute for Policy Studies; buurt-organisatie groepen zoals ACORN; vakbonden zoals de Service Employees International Union (SEIU); professionele organisaties zoals de National Education Association; filantropische organisaties zoals de MacArthur Foundation; belangengroepen zoals Media Matters; religieuze organisaties zoals de Interreligious Foundation for Community Organization; politieke partijen zoals de Working Families Party; indoctrinatie-bootcamps zoals de Midwest Academy; en, het belangrijkst, de universiteiten zoals . ... nou... praktisch allemaal. En dan is er nog de verbijsterende recente aankondiging van de Socialistische Partij van Amerika dat zeventig Democratische leden van het Congres banden hebben met de marxistische organisatie.
Een overvloed aan zichtbare en onzichtbare culturele en politieke aanwijzingen moet ons eraan herinneren dat het Marxisme niet dood is. Het is springlevend. In feite is de aanwezigheid ervan in de Amerikaanse cultuur groter dan ooit, al gaat het schuil achter verschillende nieuwe ideologische façades. Het marxisme is grotendeels en onbewust aanvaard door miljoenen Amerikanen.
Marxisme herleeft
De wedergeboorte van het marxisme dwingt fatsoenlijke mensen zeker een aantal vragen te stellen: Wat is de relatie tussen het marxisme in theorie en het communisme in de praktijk? Zijn stalinisme, maoïsme en Pol Pot een afwijking van het ware marxisme of de vervulling daarvan? Waarom is vrijwel elk marxistisch regime veranderd in een totalitaire dictatuur? Met andere woorden, zijn tirannie en terreur ingebouwd in het DNA van het marxisme?
Achter deze belangrijke vragen gaan echter interessantere en fundamentelere vragen schuil: Waarom worden mensen communist? Waarom voelen zoveel "intellectuelen" zich nog steeds aangetrokken tot het marxisme ondanks zijn massamoordende geschiedenis? Wat is de bron van de macht van het marxisme over de geesten van de mensen?
Veel ontwikkelde mensen hebben de neiging het marxisme te zien als een wetenschappelijke theorie die de wetten van de economie en de sociale organisatie probeert te beschrijven, en die de val van het kapitalisme en de triomf van het socialisme voorspelt. Marx beweerde per slot van rekening een "wetenschappelijk" socialist te zijn. Ik denk echter niet dat veel mensen in de afgelopen 150 jaar gemotiveerd zijn om socialist te worden door het lezen van het eindeloos saaie Das Kapital. Evenmin denk ik dat Marx' economische interpretatie van de geschiedenis, zijn arbeidstheorie van de waarde, of zijn theorie van het dialectisch materialisme mannen en vrouwen over de hele wereld hebben geïnspireerd om hun leven te wijden aan een socialistische revolutie. Er moet iets veel krachtigers zijn aan het marxisme dat appelleert aan de morele opvattingen en de psychologie van bepaalde soorten mensen.
Laten we beginnen met het voor de hand liggende. De beloften van het Marxisme waren door en door "utopisch" - de beloofde armoede, ongelijkheid, uitbuiting, klassenstrijd, oorlog en vervreemding uit te bannen. Het communisme, zo betoogde Marx, zou de mens bevrijden van de "slavernij" van het kapitalisme en een socialistische hemel op aarde scheppen. Het marxisme bood daarom een soort seculiere religie van hoop en verlossing in een wereld van afnemend religieus geloof.
Marx was ook een meesterpsycholoog: Hij begreep dat er in elke samenleving een klasse van mensen is die, net als hijzelf, in hun dagelijks leven gemotiveerd worden door afgunst, wrok en haat. Zulke mensen geven altijd anderen de schuld van hun toestand en benarde situatie. Het marxisme spreekt zulke mensen rechtstreeks aan. Het komt tot hen als een evangelie van woede, wrok en slachtofferschap. Het vertelt deze mensen waarom zij lijden en het vertelt hen voor wie zij lijden. Marxisme biedt een soort verlossende hoop aan hen die gefrustreerd, machteloos, boos en ongelukkig zijn.
Maar het marxisme moet in de eerste plaats gezien worden als een morele theorie. Het is Marx' moralisme - zijn boze, spuwende moralisme en de aantrekkingskracht die het uitoefende op een bepaald soort morele gevoeligheid - dat de bron is van de grootste aantrekkingskracht van het socialisme. Het is een van de grote intellectuele uitdagingen van onze tijd om greep te krijgen op de morele pathologie die zoveel mensen tot het marxisme heeft gedreven. Daartoe zullen we de volgende drie verzen uit het heilige boek van Marx onderzoeken die zijn morele waarden samenvatten:
1. "De vijand van het zijn is het hebben" (uit De economische en filosofische manuscripten van 1844).2
2. "Van ieder naar zijn vermogen, aan ieder naar zijn behoeften" (uit Kritiek van het Gotha-programma, 1875).3
3. "De filosofen hebben de wereld slechts geïnterpreteerd, op verschillende manieren; waar het echter om gaat, is haar te veranderen" (uit Stellingen over Feuerbach, 1845).4
Het eerste vers vat Marx' kritiek op het kapitalisme samen, het tweede verwoordt de morele visie van het communisme, en het derde is een gebod tot actie. Laten we ze achtereenvolgens behandelen.
1. "De vijand van het zijn is het hebben."
De meest gangbare interpretatie van de filosofie van Karl Marx suggereert dat hij tegen het kapitalisme was omdat hij vond dat het onrechtvaardig was - onrechtvaardig omdat het een wereld van ongelijkheid, uitbuiting en klassenstrijd creëert. Marxiaans socialisme draait volgens deze opvatting om het gelijktrekken van inkomen en sociale status. Dit is het zogenaamde late marxisme van Das Kapital, van Stalin, en van Oud Links. Het doet een beroep op een krachtige en maar al te vaak voorkomende menselijke emotie: afgunst.
Maar Marx had ook een diepere, meer filosofische kritiek op het kapitalisme - een kritiek die het idee van het hebben op de proef stelde; dat wil zeggen, het idee van het verwerven en vergaren van welke materiële rijkdom dan ook. Dit is het zogenaamde vroege Marxisme van De Economische en Filosofische Manuscripten van 1844, van Pol Pot, en van Nieuw Links. Het is een veel radicaler marxisme dat een beroep doet op een verwante emotie: haat - pure, onvervalste haat tegen rijkdom.
Op het diepste niveau was Marx een tegenstander van het kapitalisme omdat hij het immoreel vond - immoreel omdat de focus op de accumulatie van materiële rijkdom de mens "ontmenselijkte" door hem (naar verluidt) te dwingen totaal vervreemd te raken van zijn werk, van het product van zijn arbeid, van zichzelf en van andere mensen. Het ultieme idee van vervreemding voor Marx kan, zoals we zullen zien, worden samengevat met een sentiment dat hij uitte in de Manuscripten van 1844: "De vijand van het zijn is het hebben." Filosofisch begrijpen wat Marx met dit cryptische begrip bedoelde is van cruciaal belang om de kern van zijn denken te begrijpen, waarom revolutionairen die in Marx' naam handelden tientallen miljoenen mensen uitroeiden, en waarom het marxisme tot op de dag van vandaag mensen blijft beïnvloeden.
Voor Marx zijn de geest van het verwerven en het vergaren van materiële rijkdom die het kapitalisme voortbrengt, een gruwel voor het ware wezen van de mens. Hoe meer een mens verwerft in de vorm van materiële bezittingen, volgens Marx, hoe meer hij vervreemd en vervreemd is van zijn ware menselijkheid. Marx gaat verder:
“Hoe minder u eet, drinkt en boeken leest; hoe minder u naar het theater, de danszaal of het café gaat; hoe minder u denkt, liefhebt, theoretiseert, zingt, schildert, omheint, enzovoort, hoe meer u spaart - des te groter wordt uw schat die motten noch stof zullen verslinden. . . . Hoe minder je bent, hoe meer je hebt; hoe minder je je eigen leven uitdrukt, des te groter is je vervreemde leven - des te groter is de opslagplaats van je vervreemde wezen.” 5
Kapitalisme verandert alle mensen in Ebenezer Scrooges. Hoe meer mensen werken, accumuleren en sparen, hoe minder ze zijn.
De kern van Marx' kritiek op het kapitalisme is dan ook zijn morele weerzin tegen de gedachte dat iemand - ergens - zou kunnen proberen de materiële kwaliteit van zijn leven te verbeteren door daadwerkelijk te werken en te sparen. Het idee alleen al van het hebben - van het verwerven en vergaren van materiële goederen boven een bepaald basisniveau - is weerzinwekkend en in strijd met het ware "zijn" van de mens. Het maakt de mens tot slaaf van de dingen. Een volledig menselijk leven houdt zich niet bezig met verwerving en opeenhoping, die als uiteindelijk effect hebben dat de ziel van de mens verschrompelt.
Dit is precies waarom geld voor Marx de belichaming, zo niet de wortel van al het kwaad is. Geld is de ultieme uitdrukking van het hebben; het vertegenwoordigt en vergemakkelijkt de handel in goederen; het staat de mens toe, ja zet hem ertoe aan, te accumuleren omwille van de accumulatie; het maakt alles, ook de tijd en de inspanning van een mens, tot handelswaar die gekocht en verkocht kan worden. Geld, in het bijzonder geld in een kapitalistische economie, zo beweert Marx, vervangt ware deugdzaamheid, authenticiteit en echte menselijke relaties door gierigheid. Het is de fysieke belichaming van het morele principe dat Marx het meest veracht - de deugd van het egoïsme.
Het marxisme lijdt dus aan één fatale tekortkoming: het schendt de basiswetten van de werkelijkheid. In tegenstelling tot wat Marx beweert, moet men werken en sparen om een materieel en geestelijk bevredigend leven te kunnen leiden. Marx stelt zich een wereld voor waarin de mens kan eten, drinken, lezen, liefhebben, theoretiseren, zingen, schilderen, schermen, en gratis naar het theater, de danszaal en het café kan gaan, zonder dat hij hoeft te werken en te sparen. Met andere woorden, hij wil leven in de wereld van de Big Rock Candy Mountain waar kippen gekookte eieren leggen, of in een maatschappij waar ieder mens zijn eigen persoonlijke Friedrich Engels heeft - zoals Marx zelf deed - een suikeroom om persoonlijk zijn losbandige levensstijl te financieren, maar zonder het schuldgevoel dat gepaard gaat met het zijn van een bedelaar. De woede die uit Marx' geschriften spreekt, komt uiteindelijk voort uit het feit dat hij de werkelijkheid niet naar zijn hand kon zetten.
Laten we in dit verband eens kijken hoe Marx zich de niet-vervreemde mens in een communistische maatschappij voorstelt.
In een verbluffende fantasie beweerde Marx dat het communisme de menselijke creativiteit en ieders "individualiteit" zou bevrijden.6 Daartoe pleitte hij voor de afschaffing van de economische arbeidsverdeling, die volgens hem de mens bevroor in benauwende banen die zijn lichamelijk en geestelijk potentieel samentrokken en infantiliseerden. Het leven van de mens in een communistische maatschappij, waar geen arbeidsverdeling bestaat, zou er volgens Marx ongeveer zo uitzien:
In de communistische maatschappij, waar niemand een exclusief werkterrein heeft maar ieder zich kan ontplooien in elke tak die hij maar wil, regelt de maatschappij de algemene productie en maakt het zo mogelijk dat ik vandaag het ene doe en morgen het andere, dat ik 's morgens jaag, 's middags vis, 's avonds vee fok en na het eten kritiek lever, precies zoals ik er zin in heb, zonder ooit jager, visser, herder of criticus te worden.7
In Marx' ideale maatschappij "regelt" de nomenclatuur alle productie op zo'n manier dat de arbeiders vrij zijn om te kiezen welk werk ze "in gedachten hebben" op een bepaald moment van de dag of de week. Met andere woorden, de communistische maatschappij zal worden georganiseerd als een Montessori voor volwassenen, waar individuen van overheidswerkplek naar overheidswerkplek gaan naar behoefte.
Marx leefde in een filosofisch fantasieland waar ieders wensen almachtig zouden zijn, waar de wet van oorzaak en gevolg is opgeschort, en waar het onverdiende wordt geëist en ontvangen. Als bijvoorbeeld een mens zonder capaciteiten, zonder arbeidsethos en zonder middelen concertpianist wil worden, maar hem de middelen worden ontzegd om zijn wens te vervullen, zou Marx zeggen dat zijn werkelijke vrijheid en autonomie ten onrechte zijn beperkt. Uiteindelijk vertegenwoordigt het marxisme een opstand tegen de wetten van de werkelijkheid.
2. "Van ieder naar zijn vermogen, aan ieder naar zijn behoeften."
Laten we nu overgaan tot het tweede vers uit het heilige boek van Marx - en tot Marx' centrale argument voor het communisme.
Om het slopende gevoel van vervreemding te overwinnen dat het moderne leven kenmerkt, stelt Marx dat de mens zijn wereld moet reconstrueren en opnieuw moet beginnen - hij moet worden ontdaan van zijn "valse bewustzijn" en zijn kernwezen moet van de grond af aan opnieuw worden opgebouwd. Marx geloofde dat door het veranderen van de economische en politieke instellingen van de mens, de socialistische maatschappij ook letterlijk de aard van het menselijk bewustzijn zou kunnen veranderen.
Het uiteindelijke psychologische en morele doel van de nieuwe economische verhoudingen die door het socialisme tot stand worden gebracht is de re-integratie van de individuele mens in een collectief bewustzijn. Het marxistische communisme streeft naar het herstel van het potentieel van de mens om zich te gedragen als een "sociaal wezen" of wat Marx een "soort-wezen" noemde. Voor Marx is het individu alleen volledig echt voor zover hij het collectieve goed en zijn soort dient. Ieders individualiteit en creativiteit kunnen alleen volledig tot uitdrukking komen in samenwerking met anderen. De mens is pas bevredigd, hij is pas echt mens, als en wanneer zijn zelfgerichte handelingen door anderen worden gestuurd en overeenstemmen met zijn diepste identiteit als een sociaal wezen.
Dus, hoe moet de communistische mens worden gecreëerd? Hoe zou Marx' communistische maatschappij eruitzien? De kern van het marxisme wordt gevormd door één zin die het morele ideaal van het communisme definieert en die ik hierna Het Principe zal noemen: "Van ieder naar zijn vermogen, aan ieder naar zijn behoeften."
Volgens de nieuwe marxistische moraal zal iedere mens in de maatschappij worden geïnspireerd - of gedwongen - te werken naar zijn vermogen en vervolgens de ongelijke vruchten van zijn arbeid te delen met alle anderen naar de ongelijke behoeften van alle anderen. Met andere woorden, bekwaamheid wordt bestraft en behoeften worden beloond. Hoe harder iemand werkt, hoe meer er van hem wordt geëist. Dit is de ware aard van socialistische uitbuiting. Socialisme transformeert en corrumpeert de morele motieven, stimulansen en deugden van de mens, zodat behoeften eisen worden, en eisen rechten. In een dergelijke maatschappij verbergen de besten hun deugden en bekwaamheden en pronken de slechtsten met hun ondeugden en zwakheden. Uiteindelijk worden de productieve slaven van de onproductieve, gevolgd door de productieve die zich aansluiten bij de onproductieve - op dat moment worden allen slaven.
Marx geloofde echter dat communisme een veel betere vorm van sociale organisatie is, omdat dit het enige sociale systeem is dat in staat is de ware menselijke essentie van de mens te actualiseren. In feite was hij een voorstander van het communisme omdat hij geloofde dat het niets minder dan een nieuw soort mens zou scheppen. De communistische mens zou superieur zijn aan de kapitalistische mens: hij zou minder zelfzuchtig en hebzuchtig zijn, en hij zou altruïstischer en meer gemeenschappelijk zijn dan zijn kapitalistische tegenhanger.
Bevrijd van de tirannie van de concurrentie en het koortsachtige streven naar verwerving, zal de communistische mens van nature met anderen willen samenwerken om zijn individuele en collectieve doelen te bereiken. En, zo geloofde Marx, zodra de middelen van bestaan verdeeld waren op basis van behoefte in plaats van hebzucht, zouden de natuurlijke gemeenschappelijke genegenheid en banden van de mens hersteld worden.
Het morele ideaal van het communisme is niet zozeer gelijkheid als wel saamhorigheid.8 Saamhorigheid is absolute gelijkheid - gelijkheid zonder verscheidenheid. Het betekent dat alle mensen dezelfde passies, meningen en belangen delen. Marx ziet de mens als een wezen waarvan de metafysische identiteit wordt gevat in het motto dat Alexandre Dumas toeschreef aan D'Artagnan en zijn vrienden in De drie musketiers: " Eén voor allen, allen voor één."
Dit is de communistische revolutie. En hoe zal deze radicale gelijkheid worden gecreëerd? In zijn essay "Over de Joodse Kwestie," gepubliceerd in 1844, citeert Marx goedkeurend uit Jean-Jacques Rousseau's Sociaal Contract, waarin Rousseau beschrijft hoe de ideale samenleving tot stand kan worden gebracht.
"Wie het aandurft om de instellingen van het volk tot stand te brengen, moet zichzelf in staat achten om als het ware de menselijke natuur te veranderen, om ieder individu, dat op zichzelf een volledig en eenzaam geheel is, om te vormen tot een deel van een groter geheel, waaruit ... het individu zijn leven en zijn wezen ontvangt. . . . Hij moet de mens zijn eigen krachten ontnemen en hem in ruil daarvoor vreemde krachten geven die hij zonder de hulp van andere mensen niet kan gebruiken.” 9
Deze passage is mijns inziens van doorslaggevend belang om het Marxisme en de geschiedenis van de 20e eeuw te begrijpen. De communistische mens kan niet worden gecreëerd zonder uitroeiing van wat de Marxisten het "valse bewustzijn" noemen dat de beschaafde mens in de loop van millennia heeft ontwikkeld.10 Wat dit volgens Marx vooral betekent, is dat niets minder dan het "zelf" of het "ik" van de mens moet worden uitgeroeid, en, zoals hij zei, "egoïsme moet worden gestraft als een misdaad. "11
Marx' anti-vrijheid politieke ideaal begint dus met de totale onderwerping van het individu aan het collectief, zoals vertegenwoordigd door de staat. Hij erkende echter dat voor een dergelijke onderwerping en controle het gebruik van staatsgeweld nodig was - hij riep in het bijzonder op tot het gebruik van de "guillotine" - om een einde te maken aan het instituut van privé-eigendom. Marx pleitte niet alleen voor het gebruik van door de staat gesponsord geweld om de menselijke natuur te veranderen, maar ook voor door de staat gesponsord geweld door een regering in een toestand van wat hij "permanente revolutie" noemde.12 Met andere woorden, het geweld houdt nooit op.
Marx liet geen gedetailleerde blauwdruk na van hoe een communistische maatschappij georganiseerd zou worden, maar hij schetste wel de basisdoelen, principes, beleid en instellingen. De beweging naar het communisme, dacht Marx, zou zich in twee fasen ontwikkelen.
Het eerste stadium is de socialistische fase, die wordt gekenmerkt door twee beleidslijnen: ten eerste de dictatuur van het proletariaat; en ten tweede de afschaffing van privébezit, loonarbeid, het marktprijssysteem, concurrentie, arbeidsverdeling, geld en winst. De socialistische fase wordt gedefinieerd door de-afbraak. Het uiteindelijke morele doel hier is het elimineren van menselijk egoïsme.
De tweede fase, de communistische fase, wordt eveneens gekenmerkt door twee belangrijke beleidslijnen: ten eerste, openbaar eigendom en regulering van de productie- en consumptiemiddelen; en ten tweede, de herverdeling van alle door de maatschappij gecreëerde "meerwaarde" (d.w.z. winst). De communistische fase wordt bepaald door wederopbouw. Het uiteindelijke morele doel is om een nieuw type mens op te bouwen - de communistische mens - die gemotiveerd zal worden door zuiver altruïstische en collectivistische doelen.
Daartoe stelde Marx zich een volledig markt loze maatschappij voor, van bovenaf gecontroleerd en gestuurd door een elitecorps van sociale ingenieurs. Deze centrale planners bepalen de productie-output (d.w.z., "van ieder naar zijn vermogen") en vervolgens hoe goederen en diensten worden herverdeeld voor het algemeen welzijn (d.w.z., "aan ieder naar zijn behoeften"). De productie en distributie van materiële goederen in een Marxistische maatschappij wordt dus geleid door twee principes: ten eerste moeten materiële goederen alleen geproduceerd worden voor direct gebruik of gebruikswaarde (d.w.z. behoefte); ten tweede moeten materiële goederen herverdeeld worden ten bate van de gemeenschap als geheel. In plaats van geld betaalt de staat arbeiders door hun waardebonnen te geven die zij kunnen inwisselen in winkels die eigendom zijn van de staat, zodat haar burgers niet meer materiële goederen hebben dan zij op een gegeven moment daadwerkelijk kunnen gebruiken. Immers, "de vijand van het zijn is het hebben." Armoede is niet slechts het ongelukkige resultaat van het Marxisme - het is het doel.
Om ieder mens van zijn individuele identiteit te zuiveren, streeft de Marxistische Staat naar totale controle over geest en lichaam van de mens. Hij wil alle materiële productie, distributie en consumptie controleren; hij bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd moet worden, op welke manier, en aan wie het verdeeld moet worden; hij bepaalt prijzen en lonen; hij dwingt individuen te werken in bepaalde productie- of handelssectoren; Hij zegt de mensen waar en met wie zij mogen leven en in wat voor soort huis of appartement; hij zegt de mensen waar zij mogen winkelen, wat zij mogen eten, waar hun kinderen naar school gaan en wat zij moeten studeren, wat zij mogen dragen, waar zij mogen reizen, naar welke muziek zij mogen luisteren, en wat zij mogen denken, schrijven en zeggen.
De kleine elite die de Staat bestuurt probeert systematisch en absoluut alle materiële en geestelijke waarden te beheersen. De dictatuur van het proletariaat zal elk aspect van het leven controleren en reguleren. Absolute gelijkheid is het doel, en absolute controle is het middel.
3. "De filosofen hebben de wereld slechts geïnterpreteerd, op verschillende manieren; waar het echter om gaat, is haar te veranderen."
Laten we nu eens kijken naar het derde vers uit het heilige boek van het marxisme, dat komt in de vorm van een oproep tot actie of een gebod. Op Marx' grafsteen staan de woorden gegraveerd: "De filosofen hebben de wereld slechts op verschillende manieren geïnterpreteerd; het punt is echter haar te veranderen."
Waar het om gaat, Marx, is dat de filosoof en zijn intellectuele volgelingen het voortouw moeten nemen om de wereld te veranderen. Marx haalt de filosoof uit zijn ivoren toren en zet hem met harde hand op de barricaden. Hij maakt van de filosoof een revolutionair in naam van de mensheid. De filosoof, ooit vervreemd van de maatschappij, is nu weer verbonden met de mensheid en is het denkende hoofd dat het soort-zijn van de mens aanstuurt.
Marxisme is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Platonisme, geen filosofie van passieve contemplatie. Het is een filosofie van actie-directe actie, hetgeen de reden is waarom de meest prominente Franse marxistische organisatie van de jaren tachtig treffend Action Directe werd genoemd. Actie om de wereld te veranderen is, voor Marx, een morele verplichting. Revolutionaire "praxis" (d.w.z. actie) zal de "vijand van het zijn" doden en zal de nieuwe communistische mens scheppen. De beroemdste oproep tot actie in de marxistische catechismus is natuurlijk de oproep aan de arbeiders van de wereld om zich te verenigen in een revolutie. En voor Marx heiligt het doel (d.w.z. gelijkvormigheid) altijd de middelen (d.w.z. dwang en geweld).
Wat voor soort actie moet er ondernomen worden? Geboren uit een haat tegen de wereld zoals hij bestaat, roept het Marxisme de mensen op om het heden en het verleden waaruit het is voortgekomen, te vernietigen. Met name westerse intellectuelen worden tot actie aangezet door een inwendige haat tegen de burgerlijke maatschappij en door een waanzinnige verliefdheid op Marx' morele visie. Om Marx' morele en politieke ideaal te bereiken moeten de arbeiders van de wereld niet alleen bevrijd worden van de huidige wereld van het kapitalisme, maar zij moeten ook bevrijd worden van hun knechtende kennis van het verleden om een dappere nieuwe toekomst veilig te stellen - een werkelijk menselijke toekomst.
Een echte Marxistische revolutionair is iemand die moreel bereid is geweld te gebruiken - wat Marx "revolutionair terrorisme" noemde - bij het nastreven van Het Principe. Mao Tse-tung, een van Marx' beste leerlingen, begreep duidelijk wat voor soort actie een echte communistische revolutionair moet ondernemen:
"Iedere Communist moet de waarheid begrijpen, "Politieke macht groeit uit de loop van een geweer." Ons principe is dat de Partij het geweer hanteert... [Met wapens kunnen we partijorganisaties oprichten. . . We kunnen ook kaders creëren, scholen, cultuur en massabewegingen... Alles komt voort uit de loop van een geweer."13
Aan zijn lijst van dingen die communistische revolutionairen met geweren zouden kunnen doen, vergat Mao zijn ultieme creatie toe te voegen - namelijk massale genocide en massagraven.
Een van de grootste pluspunten van het marxisme (in tegenstelling tot zowel het moderne liberalisme als het conservatisme) is de onwrikbare toewijding van zijn aanhangers aan het geloof, om er getuigenis van af te leggen en ernaar te handelen. Op deze manier beschouwen veel mensen het marxisme als een soort seculiere godsdienst in een wereld zonder God. Als we dus proberen te begrijpen waarom mensen communisten worden en waarom zij wreedheden begaan in naam van hun ideologie, doen we er goed aan hen te zien als de tweede komst van de kruisvaarders uit de 12e eeuw. Terwijl de kruisvaarders hun leven wijdden aan God en aan het symbool van Christus aan het kruis, hebben de communisten hun leven gewijd aan een nieuw wereldlijk ideaal: aan Het Principe en aan het symbool van de mens die verlost is en hersteld in de onschuld van zijn ware wezen.
Het enige dat het fanatisme van de communistische revolutionair in onze wereld van vandaag kan evenaren, is de islamitische jihadist. Het marxisme vraagt zijn bekeerlingen zijn morele visie als een geloofsdaad te aanvaarden, en zoals de meeste religies roept het zijn aanhangers op het ideaal in de werkelijkheid om te zetten. Marx' oproep tot actie is het gebod dat naïeve studenten in de jaren zestig tot stads-terroristen maakte en dat hoogleraren inspireerde om jungle-guerrillastrijder in Zuid-Amerika te worden.
Maar Marxisme is niet alleen een oproep tot actie: Het is een oproep tot een bepaald soort actie - gewapende actie - gewelddadige revolutie - permanente revolutie. Het roept mensen op zich aan te sluiten bij een kruistocht om het kwaad dat het kapitalisme is te vernietigen en het goede dat het communisme is tot stand te brengen. In een seculiere wereld waar God dood is, geeft het Marxistische ideaal de communistische revolutionair een reden om te leven en een reden om te sterven - en een reden om te doden.
Marxist Che Guevara, de vader van het moderne terrorisme, vatte de uiteindelijke betekenis van de communistische praxis in deze termen: "Haat als een element van de strijd; een niet aflatende haat tegen de vijand, die ons over en voorbij de natuurlijke beperkingen van de mens heen drijft en hem verandert in een effectieve, gewelddadige, selectieve en koude moordmachine. Zo moeten onze soldaten zijn; een volk zonder haat kan een brute vijand niet verslaan.” 14 Het marxistische ideaal inspireert tot haat en geweld, die beide gericht zijn tegen de vijand: het kapitalisme en de mensen die het praktiseren en verdedigen.
Gevolgen: Socialisme als totalitair en genocidaal
Tot slot, wat zeggen we dan over het marxisme? Ik zeg dit: Er is niets nobels of aantrekkelijks aan het Marxistisch socialisme. Marxisme is per definitie totalitair en genocidaal door motief, ontwerp, praktijk en resultaat.
Het politieke doel van het communisme is de vernietiging van de vrijheid op alle terreinen van het leven, op economisch, sociaal en intellectueel gebied. Door filosofisch ontwerp moet het marxisme aan de macht altijd geweld gebruiken om zijn doelen te bereiken. Elke regering die privé-eigendom onteigent en herverdeelt, elke regering die de economie wil controleren, elke regering die dagelijks de rechten van haar burgers schendt, elke regering die de menselijke natuur wil reconstitueren, zal en moet als vanzelfsprekend geweld gebruiken. De theorie van het socialisme maakt dus het gebruik van dwangmiddelen in de praktijk noodzakelijk.
Feit is dat het marxistische ideaal in de praktijk noodzakelijkerwijs leidt tot censuur, geheime politie, heropvoedingskampen, goelags en genocide. De gewelddadige en bloedige geschiedenis ervan is voor iedereen zichtbaar. Marxistisch socialisme begint en eindigt met geweld en vernietiging. Economisch gezien streeft het naar de vernietiging van privé-eigendom, het prijzensysteem, de arbeidsverdeling, het systeem van winst en verlies, loonarbeid, concurrentie, en materiële rijkdom. Politiek gezien streeft het naar de vernietiging van de rechtsstaat, het constitutionalisme, de scheiding der machten en de burgerrechten. In moreel opzicht streeft zij naar de vernietiging van individuele rechten, egoïsme en alle "burgerlijke" deugden. Epistemologisch wil zij het onafhankelijk denken vernietigen. Metafysisch, probeert het de menselijke natuur zelf te veranderen, en vrije keuze te elimineren. Daarom moet de communistische 1 procent (de ware 1 procent) het terreurapparaat van de staat gebruiken om de 99 procent (de ware 99 procent) te dwingen iets te worden wat ze niet zijn en niet willen zijn. En als dat niet werkt, dan liquideert de seculiere filosofie van broederlijke liefde gewoon zoveel van de 99 procent als nodig is.
Uiteindelijk moeten alle fatsoenlijke mensen inzien dat het Marxisme kwaadaardig is - absoluut kwaadaardig. Het is de bron van communistische massamoord. De marxistische regimes die verantwoordelijk zijn voor genocide zijn geen afwijkingen van het "ware Marxisme", maar zijn de vervulling en levende belichaming ervan. Zij vertegenwoordigen wat Marxisme is en moet zijn. Geweld en terreur zijn noodzakelijke instrumenten van het communistische ideaal. De geschiedenis toont aan - en ik hoop dat deze lezing dit filosofisch heeft aangetoond - dat het Marxisme een filosofie van massamoord is, en dat is precies wat het heeft gedaan overal waar het de macht heeft gehad.
Marxisme leidt tot Stalinisme, tot Maoïsme, tot Pol Potisme, tot Kim II Sungisme, tot Castroïsme, tot dictatuur, tot politiestaat, tot terreur, tot showprocessen, tot de Goelag, tot genocide, en uiteindelijk tot het graf. Met andere woorden, het probleem met het Marxisme is. . . Marxisme.
Karl Marx gaf niet om mensen - individuele mensen; hij gaf om "de mens" - de abstracte mens, het "soort-wezen". Hij was bereid miljoenen mensen op te offeren aan een abstractie. Individuele mensen, hele sociale klassen en zelfs hele naties waren voor Marx slechts instrumenten van de geschiedenis en moesten daarom ondergeschikt worden gemaakt aan het einde van de geschiedenis - namelijk aan het herstel van de vermeende collectieve ziel van de mens.
De perverse ironie van het communisme is dat het, in plaats van een samenleving te scheppen die wordt gekenmerkt door broederlijke liefde, altijd en noodzakelijkerwijs een samenleving schept van wederzijds verzekerde wrok en vernietiging. In elke samenleving die gebaseerd is op het Marxistische ideaal, zal het onvermijdelijke resultaat zijn dat productieve capaciteiten verschrompelen, behoeften toenemen, afgunst volgt, en de samenleving na verloop van tijd ineenstort in een oorlog van allen tegen allen. De socialistische mens leeft in een staat van voortdurende angst en afkeer - hij vreest de staat en hij verafschuwt zijn medemens.
Marxisme is een filosofie van boosaardigheid en haat. Het is, van begin tot eind, een criminele activiteit. Het begint met diefstal en eindigt met moord. Marxisme is, om Ayn Rand's uitdrukking te gebruiken, de belichaming van "de moraal van de dood. "15 Het is onverenigbaar met de eisen van het menselijk leven. Het is een systeem dat de mens het vermogen ontzegt om te functioneren als een rationeel, onafhankelijk wezen, omdat het hem ontzegt wat zijn natuur vereist: de vrijheid om te denken en te handelen.
Tot besluit moeten we dit zeggen over het marxisme: ten eerste is het de ergste vloek die het menselijk leven in de loop van de hele geschiedenis van de mensheid heeft aangetast; en ten tweede vertegenwoordigen degenen die het aanhangen de definitie van menselijk kwaad en moeten zij dienovereenkomstig openlijk worden beoordeeld en veroordeeld.
Zij die leven, vrijheid en het nastreven van geluk liefhebben, mogen nooit de ware aard en de historische misdaden van het marxisme vergeten. En we mogen niet toestaan dat anderen ermee wegkomen om ze te ontlopen. Laten we dus eindigen met de woorden van Ayn Rand in herinnering te roepen: "Het kwaad van de wereld wordt mogelijk gemaakt door niets anders dan de goedkeuring die je eraan geeft." Laten we die goedkeuring nu voorgoed intrekken.
Heeft het artikel enige waarde voor jou gehad? Waarom sluit je je niet aan bij een van onze exclusieve leesclubs om dieper in dit soort onderwerpen te duiken? Vergeet niet om je in te schrijven voor onze nieuwsbrief, zodat je nooit meer een nieuwe publicatie mist. Als je echt het maximale wilt halen uit een schat aan waardevolle artikelen, overweeg dan zeker een abonnement op The Objective Standard. Ontdek de rijkdom aan inzichten die op je wachten!
Eindnoten
1 Terry Eagleton, Why Marx was Right (New Haven, CT: Yale University Press, 2011).
2 Karl Marx, "The Economic and Philosophic Manuscripts of 1844," in The Marx-Engels Reader, ed. Robert C. Tucker (New York: W. W. Norton, 1978), 95 – 96. This phrase—"The enemy of being is having"—is an essentialized distillation of Marx's larger discussion about alienation found in the "Economic and Philosophic Manuscripts." The distilled phrase was first used by Irving Kristol in his Two Cheers for Capitalism (New York: New American Library, 1978), 16. Kristol presumably adapted this phrase from Lionel Trilling's discussion of Marx in Sincerity and Authenticity (Cambridge, MA: Harvard University Press, 1972), 122.
3 Marx, "Critique of the Gotha Program," in The Marx-Engels Reader, 531.
4 Marx, "Theses on Feuerbach," in The Marx-Engels Reader, 145.
5 Marx, "Economic and Philosophic Manuscripts," in The Marx-Engels Reader, 95 – 96.
6 Marx, "Economic and Philosophic Manuscripts," in The Marx-Engels Reader, 103.
7 Marx, "The German Ideology," in The Marx-Engels Reader, 160 (emphasis added).
8 I am indebted to my fourteen-year-old son, Samuel M. Thompson, for helping me to understand this crucial point.
9 Marx, "On the Jewish Question," in The Marx-Engels Reader, 46.
10 The actual concept "false consciousness," though implicit in Marx's writings, was first used by his intellectual partner, Friedrich Engels, in an 1893 letter to Franz Mehring. The letter can be seen online at http://www.marxists.org/archive/marx/works/1893/letters/93_07_14.htm.
11Marx, "On the Jewish Question," in The Marx-Engels Reader, 43.
12 Marx, "On the Jewish Question," in The Marx-Engels Reader, 36.
13 Mao Tse-tung, "Problems of War and Strategy," in Selected Works of Mao Tse-tung at http://www.marxists.org/reference/archive/mao/selected-works/volume-2/mswv2_12.htm.
14 Che Guevara, "Message to the Tricontinental," at http://www.marxists.org/archive/guevara/1967/04/16.htm.
15 On Ayn Rand's discussion of the "morality of death," see Atlas Shrugged (New York: Plume, 1957), 1025 – 1047.
Comments